PETTEN - Een 59-jarige man uit Duitsland is vrijgesproken van de moord op zijn toenmalige (stief-) schoonvader op een Pettense camping in 1994. Dat heeft het gerechtshof Den Haag vandaag beslist in een herzieningszaak.


De man was door de rechtbank in Alkmaar in 1994 ook al vrijgesproken. Het gerechtshof Amsterdam veroordeelde hem in hoger beroep echter voor doodslag en legde hem een gevangenisstraf van 5 jaar op. De Hoge Raad verwierp in 1998 het cassatieberoep van de man. De Hoge Raad wees vervolgens in 2011 een eerste herzieningsverzoek af. Een nieuw herzieningsverzoek is, na nader onderzoek op advies van de adviescommissie afgesloten strafzaken (ACAS), in 2021 door de Hoge Raad gegrond verklaard. Het belangrijkste nieuwe gegeven (novum) betrof een rechtspsychologisch onderzoek over de door de man tijdens het politieonderzoek afgelegde bekennende verklaringen. De Hoge Raad heeft de zaak van de verdachte verwezen naar het gerechtshof Den Haag om opnieuw te worden berecht en afgedaan.


De rechtspsycholoog geeft in haar rapport aan dat er sterke aanwijzingen zijn dat de bekentenissen van de verdachte vals zijn. Het Haagse hof onderschrijft deze conclusie. Het hof oordeelt dat de bekennende verklaringen geen daderkennis bevatten. Daarnaast stelt het hof vast dat het onderzoeksteam destijds vanaf het moment waarop de verdachte (in meer of mindere mate) een bekennende verklaring had afgelegd geen nader onderzoek gedaan heeft naar de betrokkenheid van een ander bij de dood van het slachtoffer. Dit ondanks dat er een andere verdachte in beeld was ten aanzien van wie ook destijds al belastende feiten en omstandigheden bekend waren. Het onderzoeksteam heeft naar het oordeel van het hof destijds ook onvoldoende nader onderzoek uitgevoerd naar de juistheid (of onjuistheid) van de verklaringen van de verdachte. Het hof concludeert dat de bekentenissen van de verdachte waarschijnlijk vals en dus niet betrouwbaar zijn. In het dossier zijn verder in het geheel geen bruikbare aanwijzingen, laat staan bewijsmiddelen, die erop wijzen dat de verdachte het slachtoffer om het leven heeft gebracht. Het Haagse hof spreekt de verdachte integraal vrij vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Dit is in overeenstemming met de eis van het Openbaar Ministerie in deze herzieningszaak.